
Om te kunnen leven heeft ieder organisme voedsel nodig, dus ook de mens. Voedsel als transportmiddel van voedingsstoffen, voor onderhoud, reparatie, groei en energie. De keuze van voedsel is daardoor ontzettend belangrijk. Zo belangrijk dat je wel heel veel vertrouwen in voedsel moet hebben als je gezond wilt blijven. Maar kun je ons dagelijkse voedsel nog wel vertrouwen?
Kenmerkend voor de westerse maatschappij is dat wij de verantwoordelijkheid van de bereiding van voedsel hebben uitbesteed aan een groot, log instituut dat we de voedingsindustrie noemen. Bij de verkoop van producten, en in het kader van winstmaximalisatie, heeft die industrie maar twee keuzes: een hogere verkoopprijs of lagere productiekosten. Uit concurrentieoverwegingen is een hogere verkoopprijs meestal niet haalbaar. De nadruk zal dan ook vrijwel altijd liggen op het verlagen van de productiekosten. Wetenschappers zijn, voor wat dat betreft dit doel, tot veel in staat..
Hoe waardevol is een stofje welke de houdbaarheid van jouw product aanzienlijk verlengd, variërend van enkele weken tot tientallen jaren? Door toepassing van een dergelijke stof, kan de productiecapaciteit behoorlijk opgeschroefd worden en dat betekent lagere kosten en dus meer winst. Nadeel is alleen dat zo’n houdbaarheid verlengend product ook in het lichaam niet tot heel erg moeilijk zal verteren! Het gevolg op termijn: darmproblemen.
Wordt een product door toevoeging van een conserveermiddel langer houdbaar, dan kan het zijn dat dit ten koste gaat van de kleur. De wetenschap brengt opnieuw de oplossing in de vorm van kleurstoffen.
En als de smaak te leiden krijgt onder de verlengde houdbaarheid? Dan worden smaakmakers toegevoegd. Deze verbloemen vaak de originele smaak, zodat de smaakpapillen gestuurd kunnen worden, bij voorkeur naar “zoet”. Aangezien “zoet” evolutionair geassocieerd wordt met energie. En energie is waar alles om draait in de natuur. “Zoet” is dus commercieel interessant en staat borg voor hogere verkoopcijfers.
Al deze toevoegingen zijn niet natuurlijk. Omdat de natuur is ingesteld op “groeien, bloeien en vergaan”. Onnatuurlijke stoffen worden door het menselijk lichaam gezien als bedreigend, als gif. Ons lichaam reageert op een natuurlijke manier op die bedreiging. Het zal er vanaf willen, via ontlasting, urineren en transpiratie. Komt dat incidenteel voor, dan zal dat weinig kwaad kunnen. Maar wat nu als die bedreiging dagelijks, dus chronisch is? Dan zal het lichaam met meer inzet gaan reageren met als gevolg ontstekingen, inwendige ontstekingen, welke op den duur kunnen uitmonden in de overbekende “welvaartsziekten”.
Met deze wetenschap in het achterhoofd, kun je je afvragen of ons blindelings vertrouwen in ons voedsel nog wel terecht is.